Tentoonstelling To Riso or Not is het resultaat van een week lange residentie georganiseerd door Wobby.club. Zes kunstenaars brachten hun werk naar een hoger niveau in de grafische werkplaats van Make Eindhoven onder begeleiding van Koen Taselaar. Samen ontdekten ze nieuwe manieren om hun kunst met druktechnieken te benaderen. We spraken met organisator Marjolein Schalk en deelnemende kunstenaars Isabel Cavenecia om een kijkje achter de schermen te krijgen van de werkperiode die resulteerde in een tentoonstelling bij TAC en een te herhalen formule.
Urša Prek
Marjolein Schalk is een Tilburgse hoofdredacteur, curator, art director en medeoprichter van Wobby.club. Naast het uitgeven van een tijdschrift in risodruk breidt Wobby haar bereik uit met diverse programma’s, zoals residenties, tentoonstellingen en boekenbeurzen.
Isabel Cavenecia is een beeldend kunstenaar die momenteel woont en werkt in Berlijn. Haar achtergrond ligt in Fine Arts BA aan de KBK Den Haag, NL. Isabel is een van de exposerende kunstenaars van de tentoonstelling To Riso or Not.
Naast organisator van Wobby.club ben je ook kunstenaar. Hoe zie je dit terug in jouw curatorschap?
Marjolein: Ik heb Wobby.club in 2015 met twee andere illustratoren opgericht als kunstenaarsinitiatief. Alle drie hadden we de behoefte om ons te uiten en ons werk te publiceren zonder beperkingen. Daarmee bedoel ik om niet gekaderd te worden door richtlijnen voor redactionele illustratieopdrachten. Bovendien wilde ik hetzelfde platform bieden aan andere jonge kunstenaars en illustratoren. Zo werd Wobby magazine geboren. Al snel daarna zijn we gaan samenwerken met andere organisaties, voornamelijk gevestigd in de regio Noord-Brabant. Een goed voorbeeld is de samenwerking met het Graphic Matters festival in Breda.
Terwijl Wobby.club als organisatie groeide, begon ik me gaandeweg te realiseren dat mijn eigen illustratiepraktijk afnam. Eerlijk gezegd vond ik dat niet erg. Ik werk graag samen met andere kunstenaars en initiatieven die gericht zijn op verschillende samenwerkingsprojecten. Ik zou mezelf geen kunstenaar willen noemen, hoewel ik wel een jaar audiovisuele kunst heb gestudeerd. Daarvoor heb ik kunsteducatie gestudeerd, maar ik heb mezelf nooit als docent gezien. Al die verschillende rollen die ik had, bleken nuttig voor het werk dat ik bij Wobby.club doe. We kregen ook de provinciale subsidie, vandaar dat Wobby.club groter en gestructureerder wordt en regelmatig publiceert. Hoe dan ook, ik ben enthousiast om weer voor mezelf te gaan tekenen en boekjes te maken. Ik wil graag geloven dat ik met mijn achtergrond kunstenaars beter begrijp en er een zekere gevoeligheid voor heb. Om je vraag te beantwoorden: ik zou mezelf eerder een curator dan een kunstenaar noemen.
Hoe zie je, als een van de deelnemende kunstenaars, deze multi-identiteit die Marjolein beschrijft?
Isabel: Tijdens de hele werkperiode had ik echt het gevoel dat Marjolein ons altijd aanmoedigde en steunde. Ze moedigde ons voortdurend aan om te experimenteren en een stap vooruit te zetten. Een grote factor daarin was ook Koen Taselaar die de grafische workshop begeleidde. Ik voelde me echt als een kind in een speeltuin waar alles mogelijk is. Op die manier kon je voelen dat Marjolein het artistieke proces begrijpt en er heel goed mee omgaat.
Marjolein: Inderdaad, experimenteren, spelen en DIY zijn echt de drijfveren van Wobby magazine. Het meeste doen we zelf en dat geeft ons veel vrijheid en onafhankelijkheid. Bovendien schept het ruimte voor andere kunstenaars om zich op een ‘ongereguleerde’ manier te uiten. Ik zie vaak dat illustratoren worden beperkt bij het maken van werk in opdracht. Zelf vond ik het erg moeilijk om mijn eigen stijl en individualiteit te behouden terwijl ik in opdracht werkte en de kaders daarvan.
"Ik voelde me echt als een kind in een speeltuin..."
Vanuit artistiek oogpunt heb je besloten de kunstenaars niet te vragen zich voor te bereiden op de werkperiode bij Make Eindhoven, is daar een specifieke reden voor?
Marjolein: We zijn altijd benieuwd naar wat de kunstenaars bedenken. De nadruk van deze werkperiodes ligt in het geven van ruimte en tijd voor exploratie. In deze context was (en hopelijk blijft) Koen een geweldige match. Hij heeft een echte hands-on aanpak en is zeer ervaren in het werken met verschillende materialen en technieken. Het is altijd interessant om alle nieuwe ontdekkingen binnen de praktijk van een kunstenaar te zien. Ik ben blij dat deze programma’s hun ontwikkeling stimuleren en hen vaak in onbekende wateren brengen. Dat je er als groep bent, in plaats van individueel, heeft daar ook veel mee te maken. De stimulans is dan groter. Misschien is het vergelijkbaar met een kunstschoolomgeving, verzadigd met discussie en feedback van gelijken. Ik vond dat de combinatie van beeldend kunstenaars en illustratoren een goede dynamiek creëert in de context van de werkomgeving.
Isabel: In het begin waren we allemaal wat terughoudend, maar al snel raakten we vertrouwd met het spelen. Ik heb me vooral toegelegd op zeefdrukken op stof. Ik ben geïnteresseerd in droomachtige ruimtes in dubbelzinnige omgevingen, dus ik raakte erg geïntrigeerd door de resultaten die ik kreeg bij het drukken van wit op wit. Dat was voor mij een uitgangspunt om me te richten op de dialectiek tussen zichtbaar en onzichtbaar, tussen echt en surrealistisch. Ik had ook een stuk stof gedrukt zonder inkt, wat resulteerde in een reliëfdruk die alleen werd veroorzaakt door de druk van de pers zelf. Voor mij ging het er echt om de mogelijkheden van de technieken en de apparatuur die in de werkplaats van Make beschikbaar zijn, te verleggen.
Omdat ik jouw eerdere werken ken, vooral het digitale videowerk, zie ik dat de belangstelling voor ruimtelijke ervaring terugkeert, ongeacht de media. Hoe ziet je jouw werk nu, na de residentie?
Isabel: Ik was altijd al geïnteresseerd in ruimte, maar op een meer organische manier. Dat is misschien ook de reden dat ik me na mijn bachelor in de beeldende kunst heb ingeschreven voor een architectuuropleiding in Berlijn. Ik zou zeggen dat mijn belangstelling in de zin van architectuur meer gericht was op de vraag hoe je organische omgevingen kunt creëren met behulp van wiskundige ordeningen die typisch zijn voor de natuur. Al snel begreep ik dat architectuur voor mij niet het juiste pad was. In plaats daarvan heb ik die vrijheid gevonden in digitale media, waarbij ik volledig vrij ben van de realiteit. Bij het creëren van deze droomachtige omgevingen kon ik alle vooroordelen over de ruimte, zelfs de zwaartekracht, negeren. Na enige tijd ben ik de materialiteit en het tactiele karakter van het werken in de ‘analoge’ wereld weer gaan missen. Ongeacht deze omschakeling is een van de terugkerende elementen in mijn werk beslist water. Het is voor mij een punt van fascinatie in digitale sferen. In de tentoonstelling manifesteert het zich als kunstobject, een glazen aquarium met een ondergedompelde zak textiel. Ik heb ontdekt dat de witte tekening gedrukt op stof heel duidelijk zichtbaar is wanneer deze ondergedompeld is in water. Dat is hoe de parallellen zich voor mij begonnen af te tekenen, van spel naar iets concreters. Hoe dan ook, je vindt gewoon iets dat met je resoneert, ook al ben je er niet op voorbereid, althans niet bewust.
"Voor mij is tekenen de meest pure manier om kunst te maken."
De discipline van het tekenen is een toonaangevende beeldtaal van Wobby. Hoe zie jij deze vorm van artistieke expressie?
Isabel: De residentie was zeker een grote factor voor mij om uit mijn comfortzone te stappen en terug te keren naar de wereld van het tekenen. Ik moet zeggen dat ik soms het gevoel heb dat tekenen niet serieus wordt genomen in de kunstwereld. Ik vond het leuk dat Wobby.club zich erop richt en het een platform geeft.
Marjolein: Ik denk dat tekenen altijd een beetje achtergebleven is in een sfeer van kunstpraktijken. Ik ben blij dat er de laatste jaren steeds meer evenementen en tentoonstellingen zijn die zich richten op de media van het tekenen. Voor mij is tekenen de zuiverste manier om kunst te maken. Het is heel eenvoudig maar tegelijkertijd heel direct en intiem, het komt rechtstreeks uit je hoofd op papier.
Isabel: Tekenen is absoluut heel persoonlijk en eerlijk. Het is te vergelijken met je eigen handschrift en daarom heel erg verbonden met je identiteit. Ik denk dat tekenen ook kwetsbaarder is, niet alleen in materiële zin (de moeilijkheid om papier, houtskool, enz. te bewaren) maar ook in de zin dat het een bepaalde gevoeligheid van een kunstenaar blootlegt. Ik ben het met Marjolein eens dat tekenen meer gewaardeerd wordt en dat we de kracht ervan beginnen te zien door deze unieke kwetsbaarheid of zelfs vrouwelijkheid.
Marjolein: Ik kan zeggen dat de bewuste keuze om Wobby als tijdschrift op te zetten heel goed blijkt te werken in het presenteren van de intimiteit van het tekenen. Daarnaast is het ook relatief makkelijk om risico’s te nemen bij het drukken, wat zorgt voor een betekenisvolle samenhang. De techniek zelf is ook heel persoonlijk en het houdt de vibe van DIY. Daar hou ik van.
Tentoonstelling To Riso or Not is te zien tot 11 april en is op afspraak te bezoeken op donderdag via visit@tac.nu.