In de expo ‘Tussen wasl en schip’ onderzoekt TAC-bewoner Pascale Theron haar notie van thuis terwijl ze zich klem voelt tussen twee plaatsen. Het project weerspiegelt de positie van de kunstenaar in de wereld en is een reactie op het gevoel ergens ‘tussen wal en schip’ verdwaald te zijn. Voor onze laatste Backstage spraken we met Pascale Theron en decorontwerpster Millie Herpin over het verhaal achter de tentoonstelling en de multidisciplinaire samenwerking die leidde tot het kleurrijke resultaat.
Davy de Lepper
Over de kunstenaars
Pascale Theron’s werk ligt in het midden tussen kunst, ambacht en design. Geboren en getogen in Zuid-Afrika en nu werkend in Nederland, hebben haar creatieve carrière beïnvloed. Door onderzoek en contact met mensen met verschillende achtergronden probeert ze culturen te overbruggen. Ze werkt vaak met verloren gegane ambachten en benadrukt het belang van het creëren van betekenisvolle stukken die gevoelig en oprecht zijn. Pascale Theron creëert controversiële gespreksstukken die het verleden erkennen, het heden confronteren en zich een betere toekomst voorstellen.
Millie Herpin is een Franse creatieveling met een passie voor beelden: patronen en beweging. Ze studeerde af met een BA in textile and surfaces in Parijs (2013). Aan de Design Academy van Eindhoven specialiseerde ze zich in communicatie met een minor in kleur & ruimte (2018). Haar afstudeerproject: Bliss.bis is een brug tussen deze vakgebieden en haar eerste uitstapje naar decorontwerp. Haar specialiteit is haar kleurgebruik, uitgelicht in “Background Noise” onderdeel van de tentoonstelling Broken White (Van Abbemuseum, 2016). Nu werkt ze als freelancer aan decorontwerp, waarbij ze textiel, communicatie en kleur gebruikt om sferen en sterke identiteiten te creëren.
Het eerste wat me opviel toen ik de tentoonstelling binnenkwam is het platform met juwelen en edelstenen. Hoe verhoudt de grijze hoek zich tot de rest van de kleurrijke tentoonstelling?
Pascale: We noemen het een museum, maar het is niet echt een museum. Het is een archief dat alle artefacten bevat die het begin en het einde van dit project vormen. Het zijn allemaal voorwerpen uit mijn persoonlijke collectie die ik heb gekregen, meegebracht uit Zuid-Afrika of zelf heb gemaakt. Sommige zijn voorbeelden van de stukken die je in de tentoonstelling ziet.
In ‘Tussen Wal en Schip’ zien we zes contexten die het verhaal vertellen van een individu en zijn huis. Hoe zijn deze mensen verbonden met jou als persoon en kunstenaar?
Pascale: Aan het begin van de tentoonstelling vind je de ‘white guilt quilt’. Op die quilt staan 20 mensen afgebeeld die mij tijdens mijn leven in Zuid-Afrika hebben opgevoed. Zes van de mensen op die quilt zijn zes van de mensen die je in de tentoonstelling zult aantreffen. Ik zou ze alle 20 kunnen neerzetten, maar dan zou het een enorme tentoonstelling worden. Josephine, een van de mensen op de quilt en de tentoonstelling, is niet meer onder ons. De foto’s van haar huis – waarop het stuk in de tentoonstelling is geïnspireerd – hebben we enkele jaren geleden genomen toen we haar bezochten.
Ze zijn erg met mij verbonden omdat zij mij in Zuid-Afrika heeft opgevoed. In Zuid-Afrika is er veel armoede. Veel mensen zijn op zoek naar een baan, en die banen blijken vaak huishoudelijk werkers te zijn. De helft van de mensen die je op de deken en de tentoonstelling aantreft zijn arbeiders van onze boerderij in de Vrijstaat, een plattelandsgebied waar de meeste mensen alleen Afrikaans spreken; de taal die klinkt als Nederlands. De meesten kunnen niet lezen of schrijven. Zij zijn opgeleid om op het land te werken, bijvoorbeeld als boer. De nieuwe generatie daarentegen kan lezen, schrijven en spreekt vloeiend Engels. Zo zie je pas echt het effect van het veranderde onderwijssysteem in Zuid-Afrika. Het komt nog steeds voor dat ik mensen op straat niet versta, want er zijn 11 officiële talen in Zuid-Afrika.
Komen alle mensen op de tentoonstelling uit Zuid-Afrika?
Pascale: Er zijn twee mensen in de tentoonstelling die Zimbabwe vertegenwoordigen. Je hoort ze veel in de video van de tentoonstelling omdat ze hetzelfde gevoel delen van thuis en waar je thuishoort. Bijvoorbeeld Dominic op het oranje bord met het T-shirt komt uit Zimbabwe en verhuisde naar Zuid-Afrika toen hij 18 jaar oud was. Hij beschouwt zichzelf als Zimbabwaan, maar vraagt zich toch af waar hij thuishoort. Je kunt het ook zien op de foto’s van zijn huis; het is wat verfomfaaid en tijdelijk.
"Ik werd wakker met haar gezicht en ging naar bed met haar gezicht."
Behalve als inspiratie, hoe waren de mensen die we zien betrokken bij het maken van de tentoonstelling?
Pascale: Florah, die ook uit Zimbabwe komt, was het uitgangspunt van de tentoonstelling. Zij rijgde de kralen in het tapijt van mijn afstudeerproject en is erg creatief. Er was dus veel heen en weer gepraat. Florah’s verhaal is dat ze illegaal naar Zuid-Afrika kwam om een baan te krijgen. Veel mensen weten niet dat de algemene levensomstandigheden in Zimbabwe niet zo geweldig zijn. Er is veel armoede, mensen lijden honger en hun valuta is echt laag. Omdat ze zich niet eens brood en suiker kunnen veroorloven, neemt Florah elke cent die ze verdient mee naar huis. Elke maand stuurt ze een pakket met geld en voedselvoorraden naar Zimbabwe waarmee ze haar gezin voedt.
In de tentoonstelling verbind je de gezichten met de context en daarna de textielwerken, maar de video laat je de stem en het verhaal achter die persoon horen. Florah is eigenlijk een van onze huishoudhulpen en is al meer dan tien jaar bij ons. Ik werd wakker met haar gezicht en ging naar bed met haar gezicht. Ze is de hele tijd in het huis. Dominique is degene die in onze tuin werkt, en Mpho bracht me vijf dagen per week naar school.
Zal de ‘white guilt quilt’ blijven groeien met nieuwe mensen?
Pascale: Tot nu toe niet, omdat er al 10 jaar niemand nieuw is. Er staan mensen op de deken (quilt) die er niet meer zijn. De deken is een herinnering aan hen en aan wat mij gemaakt heeft tot de persoon die ik nu ben. Daarom ben ik de foto die je van mij ziet als je de tentoonstelling binnenkomt in de deken gewikkeld. Zij zijn ook mijn familie, de mensen met wie ik ben opgegroeid en die mij hebben opgevoed als witte Zuid-Afrikaanse vrouw. Daarom zijn hun beschrijvingen en videoclips zo belangrijk, want zij brengen de verhalen tot leven. Belangrijk voor de tentoonstelling was de tone of voice. Ze moesten vertrouwd zijn omdat ze ons uitnodigden en hun huis voor ons openstelden. Ze zijn trots op wat ze voor zichzelf hebben gecreëerd en dat maakt mij trots om er deel van uit te maken.
Heeft het onderzoek voor jouw tentoonstelling jouw idee van thuis opnieuw gedefinieerd?
Pascale: ‘Tussen Wal en Schip’ is op het juiste moment gemaakt, omdat ik nu in de fase zit waarin ik mijn Zuid-Afrikaanse identiteit opgeef om over te stappen op een Nederlands paspoort. De tentoonstelling gaat over mijn identiteit en verleden versus heden. Waar kom ik vandaan en waar hoor ik thuis?
Millie: Toen ik het verhaal hoorde, dacht ik meteen dat veel mensen zich hierin kunnen vinden. Zeker in Eindhoven, met de TU/e, Hightech Campus, Philips en ASML. Iedereen komt overal vandaan. Ik denk dat je van thuis de plek maakt waar je woont, maar daarbij neem je dingen uit het verleden mee. Je kiest wat je leuk vindt en uiteindelijk is het de mix van culturen en achtergronden die je thuis en je identiteit bepaalt.
We hebben het al eerder over kleur gehad. Wat is het belang en de betekenis van kleur voor de tentoonstelling?
Millie: De kleuren werden gekozen uit de illustraties van Pascale. Elke stemming, context en kleur staat voor een persoon. In Zuid-Afrika heb je voor elke kleur een betekenis, maar dat hebben we niet gevolgd bij het kiezen van de kleuren voor deze mensen. Ze vormen gewoon de visuele basis van de tentoonstelling. Het was een grote beslissing om voluit te gaan met felle kleuren, want dat zie je meestal niet in een museum. Bovendien was het belangrijk dat de kleuren niet te veel afleidden van het verhaal dat Pascale vertelde. We wilden de kleuren laten aansluiten bij de identiteiten en huizen van de mensen in de tentoonstelling. In Zuid-Afrika is elk huis vol kleur, terwijl hier in Nederland alles wit, grijs en beige is.
Voor het decorontwerp is er steeds één kleur voor één context, zodat de bezoeker zich echt concentreert op die bepaalde hoek en het verhaal dat daar wordt verteld. Het is een eenheid.
"We wilden dat de kleuren pasten bij de identiteiten en huizen van de mensen in de tentoonstelling."
’Tussen Wal en Schip’ is het resultaat van een multidisciplinaire samenwerking. Hebben jullie al eerder samengewerkt en wat hebben jullie van elkaar geleerd?
Pascale: Millie en ik deden het beeld van alles, maar naast ons was er een heel team van mensen die hielpen met de tentoonstelling. Het is grappig omdat Millie en ik kamergenoten waren vanaf de eerste dag dat we hier in Eindhoven aankwamen, vers van de boot. We hebben veel samen meegemaakt als expats, gingen naar dezelfde school en woonden drie jaar samen. We kenden elkaars verhaal en werk en dat heeft ons echt geholpen. Uiteindelijk is het grappig hoe TAC de samenwerking heeft geïnitieerd zonder deze achtergrond te kennen.
Millie: Met de extra financiering van Cultuur Eindhoven konden we andere mensen inschakelen om ons te helpen. Gurritza maakte de digitale renders van de tentoonstelling na mijn decorontwerp. Collega TAC-bewoner en ontwerper Robin Weidner hielp ons met het bouwen van podia en planken met zijn timmervaardigheden. De samenwerking met Gurritza en Robin maakte het gemakkelijker om de tentoonstelling te visualiseren, obstakels te overwinnen met creatieve oplossingen en dingen naar een hoger niveau te tillen door gebruik te maken van elkaars vaardigheden.
Tussen Wal en Schip
De tentoonstelling ‘Tussen wal en schip’ is te zien tot en met zondag 23 mei en kan op afspraak worden bezocht. Mail visit@tac.nu voor een bezoek op donderdag, of neem contact op met Pascale Theron via pascale.theron.studio@gmail.com om een afspraak te maken voor een bezoek op zaterdag of zondag.